Het gezin wordt weer gesplitst

Ons gezin wordt weer gesplitst.
In januari 1962 overlijdt mijn opa en mijn moeder is daar, op haar manier, verdrietig over. Ze wil naar Nederland.
Op tijd komen voor de begrafenis is onmogelijk, en dus blijft mijn moeder gewoon thuis.
De sfeer wordt er daardoor niet beter op. Ze blijft maar doorgaan met het praten dat ze haar vader zo mist.
Voor het overlijden van mijn opa had ik haar nooit over dit gemis gehoord en veelvuldig contact met haar ouders was er zeker niet.
Dan wordt de knoop doorgehakt, mijn moeder en twee jongste zusjes gaan naar Nederland. Ze gaan bij mijn oma inwonen.

In juli heeft mijn vader een half jaar verlof en zullen wij, mijn vader, oudste zus, broer en ik, ook naar Nederland komen.
Begin maart vertrekken ze.

Dan breekt het moederloze tijdperk aan. Mijn vader maakt met ons afspraken over het huishouden en andere dagelijkse zaken.
Ook beslist hij dat we twee keer in de week naar de bioscoop gaan. Voor ons is dit een totale verrassing, want voor die tijd was er sporadisch sprake van bioscoopbezoek.

De enige film die ik me uit die tijd kan herinneren is het Neurenberg tribunaal.
Die film heeft vreselijk veel indruk op mij gemaakt. Voor die tijd kende ik wel de verhalen over de verschrikkingen van de concentratiekampen in de tweede wereldoorlog. Maar de beelden van die film staan nog steeds op mijn netvlies.
Als ik nu beelden zie van die kampen komt het gevoel van afschuw, zoals ik die toen had, weer terug. Het laat me nooit meer los.

Het is een rustige periode, zonder moeder, geen conflicten, ruzies, het lijkt wel of we een harmonisch gezin zijn.
Op school gaat het ineens goed, al doe ik nog steeds even weinig als daarvoor.
Mijn cijfers schieten omhoog, zeker voor bèta vakken.

We wandelen veel en mijn vader leert ons populaire liedjes uit de tweede wereldoorlog, zoals Don’t fence me in.
Afgezien van de oorlogsdreiging een heel prettige periode.

Begin juli gaan we met verlof. Mijn vader moet nog één periode van drie jaar naar Nieuw Guinea, maar wij, moeder en kinderen, zullen dan in Nederland blijven. Een gedeelte van de huisraad wordt ingepakt, het meubilair en de auto blijven achter.

Van de reis naar Nederland wil mijn vader een wereldreis maken. Hij probeert een reis te organiseren die vanuit Australië, per vrachtschip met passagiersaccommodatie, via het Panamakanaal, naar de oostkust van de Verenigde Staten gaat. Van daaruit zullen we dan naar Nederland vliegen.
Het lukt hem niet.
Dan regelt hij een andere wereldreis. Bij zijn functie behoort het vliegen in de eerste klas. De terugreis wordt omgezet in vliegen in de toeristenklasse en met het geld dat overblijft kunnen we extra kilometers vliegen en de hotelkosten financieren.

Als we in Biak wachten op onze vlucht naar Tokyo, Japan is het eerste doel van onze wereldreis, komt het bericht dat de vrouwen en kinderen van de Nederlanders uit Nieuw Guinea moeten vertrekken.
Ons vliegtuig is, wat de toeristenklasse overboekt, en zo vliegen we toch nog eerste klas, tenminste tot Tokyo.

Aardappels halen in Staphorst

Op een zaterdagmiddag gaan mijn vader en ik op de fiets naar Staphorst.

Ik heb de oude fiets van mijn pake gekregen. Hij is afgelopen winter overleden en nu heb ik zijn fiets. Mijn pake was niet groot, maar ik nog kleiner, de fiets is dus te groot voor mij. Met het zadel op de laagste stand en houten blokken om de trappers zorgen ervoor dat ik erop kan fietsen. We gaan naar Staphorst, aardappels halen.

In de 2e wereldoorlog werkt mijn vader bij de provincie Overijssel, vooral in het noordwesten van de provincie. Door zijn werkzaamheden heeft hij veel contacten met de mensen op het platteland.

In de winter 1944-1945 is ook in Zwolle het voedsel schaars, en ook mijn ouders gaan de boer op. Mijn moeder heeft hongeroedeem en kan niet veel loskrijgen. Maar mijn vader is dun en lang, en met het feit dat hij veel mensen kent, lukt het hem aardig.

We zijn op weg naar de familie Bloemert. Mijn vader kent ze al vanaf 1944, en we kopen daar onze aardappels.

Het is een mooie fietstocht, we fietsen over zandwegen, hier en daar staan er nog roggevelden met korenbloemen en kamille. De bramen hebben gebloeid en er zitten hier en daar al rode vruchten in de braamstruiken.

Bij de familie Bloemert aangekomen, moeten we eerst thee drinken. Dat mag niet in de keuken, het moet in de mooie kamer.
De vloer van de mooie kamer is met zand bestrooid, in een mooi patroon.
Ik vind het zonde om over het patroon te lopen, maar zij doen het zelf , dus doen wij het ook maar. Als wij weg zijn moet het patroon opnieuw aangebracht worden, dan is de kamer weer klaar voor de zondag.
Na de thee gaan we naar de schuur. Er wordt een mud aardappels afgewogen op de schepel.
Mijn vader met de zak aardappels achterop, fietsen wij weer naar Zwolle.

Link over : Zandstrooien en zandstrooien.